Waarom is alles niet zoals het hoort, ook al lijkt alles zoals altijd Dezelfde hemel, weeer blauw Hetzelfde bos, dezelfde lucht en hetzelfde water, alleen is hij niet uit de srtijd teruggekomen.         Hij zweeg wanneer het neit moest, en zong neit goed mee, hij had het altijd over iets anders Hij liet me niet slapen, hij stond met de zonsopgang op, en is gistern niet uit de strijd teruggekomen Dat het nu leeg is, dat is het punt niet. Ik heb opeens gemerkt: we waren met zijn tweeën Voor mij is het alsof een vuur is uitgeblazen door de wind toen hij niet uit de strijd teruggekomen Thans is de lente uitgebroken, als uit de gevangenschap. Per ongeluk riep ik tegen hem: «Vriend, laat een saffie achter», en stilte ten antwoord. Hij is gisteren niet uit de srtijd teruggekomen. Onze doden zullen ons niet in nood verlaten, onze gevallenen zijn als wachters De hemen weerspiegelt zich in het bos, als in water, en de bomen staan er blauw bij teruggekomen We hadden genoeg ruimte in de hut, de tijd verstreek voor ons beiden Alles is nu voor mij alleen, maar ik heb het gevoel, dat ik niet uit de srtijd teruggekomen.
© Helena Vladi. Vertaling, 2013